Godsdiensten in Rwanda
In landen waar een groot deel van de bevolking onder de armoedegrens leeft zie je vaak dat de bevolking zich vastklampt aan een geloof, in de hoop op betere tijden. Rwanda is wat dat betreft niet anders. Circa 60% van de bevolking leeft onder de armoedegrens en veel Rwandezen zijn streng gelovig en bezoeken trouw hun kerk. Van oorsprong geloven de Rwandezen in één god die bekend staat als Imana, het opperwezen.
Tegenwoordig hangen niet alle bewoners dezelfde godsdienst aan. Qua verdeling is ongeveer 56% van de bevolking katholiek, 26% protestants, 11% adventist en ongeveer 4% is moslim.
Het christendom heeft in de 19e en 20e eeuw van het land zijn intrede gedaan in Rwanda door de zogeheten Witte Paters die een groot deel van de bevolking wisten te bekeren tot het katholicisme. Deze missionarissen deden dit o.a. door zich te kleden en gedragen als Afrikanen, hun taal te spreken en respect te tonen voor hun huidige geloofsovertuigingen. Onderscheidend waren ze door het dragen van rozenkransen. De Witte Paters waren dusdanig succesvol in Rwanda dat het land in de jaren 50 enige tijd bekend stond als het meest christelijke land van Afrika en ook Koning Mutara III bekeerde zich in 1943 tot het christendom.
In de begintijd van de bekering steunde de kerk de algemene opinie in het land dat de Tutsi’s superieur waren aan de Hutu’s, maar men kwam hier in de jaren 50 op terug en speelde daarmee een belangrijke rol bij het accepteren van Hutu’s.
Een hedendaags kerkbezoek in Rwanda is bijna een bezienswaardigheid. De bevolking zingt en dans graag tijdens de mis en het wordt gekenmerkt door vele en lange speeches. Een mis die 5 uur lang duurt is zeker niet ongewoon.